Vorige onderwerpVolgende onderwerp


Verbindingseigenschappen opgeven voor een database of een andere JDBC-gegevensbron

  1. Maak een gegevensbron.
  2. Geef het type en de naam van de gegevensbron op:
    1. Bij Gegevensbronnen selecteert u JDBC-gegevensbron.
    2. Bij Naam gegevensbron typt u een naam voor de BIRT-rapportontwerpergegevensbron. De naam moet een unieke naam zijn binnen het huidige rapportontwerp.
    3. Afbeelding 2-8 toont een standaard-gegevensbronnaam.

      Afbeelding 2-8 Een gegevensbron een naam geven
    4. Kies Volgende.
    5. Nieuw profiel van JDBC-gegevensbron toont de verbindingsgegevensopties, zoals wordt weergegeven in Afbeelding 2-9.

      Afbeelding 2-9 JDBC-verbindingsgegevens definiëren
  3. Geef de verbindingsgegevens op voor de JDBC-gegevensbron.
    1. Bij Stuurprogrammaklasse kiest u een stuurprogrammaklasse uit de vervolgkeuzelijst. Als u niet de stuurprogrammaklasse ziet die u wilt gebruiken, stelt u het stuurprogramma in zoals is beschreven in "Een JDBC-stuurprogramma toevoegen" verderop in dit hoofdstuk.
    2. Bij Database-URL typt u de URL van de database en gebruikt u de syntaxis die voor het stuurprogramma vereist is. De BIRT-rapportontwerper beeldt meestal de benodigde syntaxis af in Database-URL. Voor een Sun JDBC/ODBC-bridge luidt de syntaxis:
    3. jdbc:odbc:<data source name> 
      
      waarbij <data source name> de naam is van uw gegevensbron. De volgende URL geeft bijvoorbeeld de database Sales aan:
      jdbc:odbc:sales 
      
    4. Bij Gebruikersnaam typt u de gebruikersnaam die moet worden gebruikt als u een verbinding maakt met de JDBC-gegevensbron.
    5. Als voor de JDBC-gegevensbron geen gebruikersnaam vereist is, laat u dit veld leeg.
    6. Bij Wachtwoord typt u het wachtwoord dat moet worden gebruikt als u een verbinding maakt met de JDBC-gegevensbron.
    7. Als voor de JDBC-gegevensbron geen wachtwoord voor deze gebruikersnaam vereist is, laat u dit veld leeg.
    8. Bij JNDI-URL typt u een JNDI-URL als uw gegevensbron deze nodig heeft.
  4. Om te controleren of de verbindingsgegevens juist zijn, kiest u Verbinding testen.
  5. Als Verbinding testen een foutbericht oplevert, herhaalt u stap 3 en 4 om de fout te corrigeren en test u de verbinding vervolgens opnieuw. Gebruik Verbinding testen als u het stuurprogramma nog niet eerder hebt gebruikt.
  6. Kies Voltooien.
  7. De nieuwe BIRT-gegevensbron verschijnt onder Gegevensbronnen in de Gegevensverkenner zoals wordt weergegeven in Afbeelding 2-10.

    Afbeelding 2-10 Een gegevensbron in de Gegevensverkenner

(c) Copyright Actuate Corporation 2006

Vorige onderwerpVolgende onderwerp