Zelfstudieprogramma 1: Eenvoudig lijstrapport maken
Dit gedeelte bevat stapsgewijze instructies voor het opstellen van een rapport waarop namen van klanten, telefoonnummers en namen van contactpersonen worden vermeld. Voor het rapport worden gegevens gebruikt uit de voorbeelddatabase Classic Models, die bij de BIRT-rapportontwerper wordt geleverd.Afbeelding 1-1 toont een gedeelte van het voltooide rapport.
Afbeelding 1-1 Rapport met klantnamen, telefoonnummers en contactpersonen
In dit zelfstudieprogramma voert u de volgende taken uit:
Taak 1: Nieuw project maken
Eclipse deelt bestanden in per project. U kunt één project maken om al uw rapporten te organiseren of u kunt verschillende projecten maken om uw rapporten per categorie te organiseren. Voor elk project dat u maakt, maakt Eclipse een directory in uw bestandssysteem.
Als u BIRT RCP-rapportontwerper gebruikt, is deze taak niet op u van toepassing.
- Kies Bestand->Nieuw->Project. In Nieuw project, dat verschijnt in Afbeelding 1-2, worden de typen projecten afgebeeld die u kunt maken.
Afbeelding 1-2 Nieuw project
- Klik op Business Intelligence and Reporting Tools, selecteer Rapportproject, en kies vervolgens Volgende.
- Op de pagina Nieuw rapportproject typt u in het veld Projectnaam de volgende tekst, Getalnotatie Afbeelding 1-3:
- Als u het rapport wilt toevoegen, klikt u op Voltooien. U kunt het project nu zien in de view Navigator, Getalnotatie Afbeelding 1-4.
Afbeelding 1-4 Een project in de view Navigator
Taak 2: Een nieuw rapport maken
U kunt op de volgende manieren een nieuw rapport maken:
- Begin met een leeg rapportontwerp.
- Gebruik een vooraf gedefinieerd rapportsjabloon,
Voor elke sjabloon bevat de BIRT-rapportontwerper een hulpblad dat stapsgewijze instructies bevat voor het maken van het rapport.
In dit zelfstudieprogramma begint u met een leeg rapportontwerp.
- Kies Bestand->Nieuw->Rapport. Nieuw rapport verschijnt.In Afbeelding 1-5 wordt het venster afgebeeld dat verschijnt in de BIRT-rapportontwerper. Nieuw rapport wijkt iets af in de BIRT RCP-rapportontwerper.
Afbeelding 1-5 Nieuw rapport in BIRT-rapportontwerper
- In de BIRT-rapportontwerper selecteert u onder Kies de bovenliggende map het project dat u hebt gemaakt. Deze stap is alleen van toepassing voor gebruikers van de BIRT-rapportontwerper .
- Typ de volgende tekst als de bestandsnaam:
- Kies Volgende. Nieuw rapport biedt opties voor het starten met een leeg rapport en verschillende rapportsjablonen, Getalnotatie Afbeelding 1-6.
Afbeelding 1-6 Rapportsjablonen in Nieuw rapport
- Selecteer Leeg rapport en kies vervolgens Voltooien. Uw nieuwe rapport verschijnt in het hoofdvenster. In dit venster wordt de layout-editor afgebeeld Getalnotatie Afbeelding 1-7. In de layout-editor wordt een lege rapportpagina afgebeeld.
De rest van dit zelfstudieprogramma bevat gedetailleerde stappen voor het maken van een klantenrapport.
Afbeelding 1-7 Leeg rapportontwerp
Taak 3: Gegevensbron bouwen
Voordat u begint met het ontwerpen van uw rapport in de layout-editor, bouwt u een BIRT-gegevensbron om uw rapport te verbinden met een database of andere typen gegevensbronnen. Als u een gegevensbron bouwt, geeft u de stuurprogrammaklasse, de naam van de gegevensbron en andere verbindingsgegevens op, zoals de gebruikersnaam en het wachtwoord. Voor dit zelfstudieprogramma gebruikt u de voorbeelddatabase, Classic Models, die al geconfigureerd is om te worden gebruikt met de BIRT-rapportontwerper. U hoeft geen verbindingsgegevens voor deze voorbeelddatabase op te geven.
- Kies Gegevensverkenner Als u het standaard-rapportontwerpperspectief gebruikt, bevindt de Gegevensverkenner zich links van de layout-editor, naast Palet, Getalnotatie Afbeelding 1-8. Als de Gegevensverkenner niet is geopend, kiest u Venster>View afbeelden->Gegevensverkenner.
Afbeelding 1-8 Gegevensverkenner
- Klik met de rechtermuisknop
op Gegevensbronnen en kies de optie Nieuwe gegevensbron in het voorgrondmenu. Nieuwe gegevensbron geeft de typen gegevensbronnen weer die u kunt maken, Getalnotatie Afbeelding 1-9.
Afbeelding 1-9 Nieuwe gegevensbron
- Selecteer de voorbeelddatabase Classic Models Inc. uit de lijst met gegevensbrontypen. Gebruik de standaardgegevensbronnaam en kies vervolgens Volgende. Er verschijnen verbindingsgegevens over de nieuwe gegevensbron.
- Klik op Voltooien. De BIRT-rapportontwerper maakt een nieuwe gegevensbron die verbinding maakt met de voorbeelddatabse. Het verschijnt in de gegevensbronnen in de Gegevensverkenner, Getalnotatie Afbeelding 1-10.
Afbeelding 1-10 Gegevensbronnen in de Gegevensverkenner
Taak 4: Gegevensset bouwen
Nu kunt u de gegevensset bouwen. Met een gegevensset worden de gegevens aangegeven die uit de gegevensbron moeten worden opgehaald. Als uw rapport is verbonden met een JDBC-gegevensbron, gebruikt u een SQL SELECT-instructie om de gegevens op te geven die moeten worden opgehaald.
- Klik in de Gegevensverkenner met de rechtermuisknop op Gegevenssets en kies Nieuwe gegevensset in het contextmenu.
- Op de pagina Nieuwe gegevensset typt u in het veld Naam gegevensset de volgende tekst, Getalnotatie Afbeelding 1-11:
- Gebruik de standaardwaarden voor de andere velden:
- Gegevensbron toont de naam van de gegevensbron die u eerder hebt gemaakt.
- Gegevenssettype geeft aan dat de gegevensset een SQL SELECT-query gebruikt.
- Kies Volgende.
Query beeldt de informatie af die u kunt gebruiken om een SQL-query te maken. Beschikbare items geeft alle tabellen weer in de database Classic Models. U kunt op het plusteken (+) naast een tabel klikken om de kolommen in de tabel af te beelden. Het tekstgebied rechts van Gegevensset bewerken toont de vereiste sleutelwoorden van een SQL SELECT-instructie:
- In het tekstgebied typt u de volgende SQL SELECT-instructie om de gegevens op te geven die moeten worden opgehaald:
Hoewel in de gegevensseteditor tabel- en kolomnamen in hoofdletters worden afgebeeld, kunt u deze namen typen zoals u wilt omdat SQL niet hoofdlettergevoelig is. Als u de query niet wilt typen, kunt u kolommen en tabellen uit Beschikbare items naar het tekstgebied slepen.
De SELECT-instructie die u hebt gemaakt en die wordt weergegeven in
Afbeelding 1-12 haalt waarden op uit de kolommen CUSTOMERNAME, CONTACTLASTNAME, CONTACTFIRSTNAME en PHONE in de tabel CUSTOMERS.
Afbeelding 1-12 SQL SELECT-instructie in Gegevensset bewerken
- Kies Voltooien om de gegevensset op te slaan. Gegevensset bewerken geeft de kolommen weer die u in de query hebt opgegeven en biedt opties voor het bewerken van de gegevensset.
- Kies Preview bekijken van resultaten om ervoor te zorgen dat de query geldig is en dat de juiste gegevens worden opgehaald. Als u de SELECT-instructie op de juiste manier hebt getypt, ziet u de resultaten die zijn weergegeven in Afbeelding 1-13. Dit zijn de gegevensrijen die door de query worden opgehaald.
Afbeelding 1-13 Gegevensrijen die worden opgehaald met een SQL SELECT-instructie
- Kies OK.
Taak 5: Rapport indelen
In deze procedure voegt u elementen in de rapportpagina in om de gegevens af te beelden van de gegevensset die u eerder hebt gemaakt. U begint met het invoegen van een tabelelement en vervolgens voegt u gegevenselementen in de tabel in. U moet op de hoogte zijn van de functionaliteit die door de tabel wordt verstrekt.
- De tabel wordt herhaald voor alle gegevensrijen die door een gegevensset worden opgehaald.
- Hierdoor kunt u gegevens eenvoudig opmaken in een rij- en een kolomindeling.
- Kies Palet. In het palet worden alle elementen afgebeeld die u in een rapport kunt plaatsen.
- Sleep een tabelelement van het palet en zet dit element neer in het rapport in de layout-editor. Bij Tabel invoegen moet u het aantal kolommen en detailrijen opgeven die voor de tabel moeten worden gemaakt.
- Geef 3 kolommen en 1 detailrij op en kies vervolgens OK. Er verschijnt een tabel met drie kolommen en een detailrij in de layout-editor. U kunt nu gegevens in de tabel invoegen.
- Kies Gegevensverkenner.
- Klik in de Gegevensverkenner op Gegevenssets en klik vervolgens op Customers. De kolommen die u hebt opgegeven in de query verschijnen onder Customers.
- Sleep CUSTOMERNAME uit de Gegevensverkenner en zet deze neer in de eerste cel van de detailrij van de tabel, Getalnotatie Afbeelding 1-14. In de detailrij worden de belangrijkste gegevens in het rapport afgebeeld. In het uiteindelijke rapport wordt de detailrij herhaald zodat alle gegevensrijen van de gegevensset worden afgebeeld.
Afbeelding 1-14 Een kolom uit Gegevensverkenner slepen en neerzetten in een tabelcel.
De BIRT-rapportontwerper maakt een benoemde kolom die met het gegevenssetveld is verbonden. Gegevensbinding selecteren, dat wordt afgebeeld in
Afbeelding 1-15, geeft deze gegevensbinding weer.
Afbeelding 1-15 Een benoemde kolom die met een gegevenssetveld is verbonden
- Kies OK om de standaarddefinitie van de gegevensbinding te accepteren.
In de layout-editor bevat de tabelcel waarin u het veld CUSTOMERNAME hebt neergezet een gegevenselement dat [CUSTOMERNAME] weergeeft. Boven dit gegevenselement bevindt zich een labelelement dat de layout-editor automatisch aan de koptekstrij heeft toegevoegd. In dit label wordt de veldnaam weergegeven als statische tekst. Het wordt gebruikt als kolomkop.
Afbeelding 1-16 toont de gegevens- en labelelementen
Afbeelding 1-16 Gegevens- en labelelementen in een tabel
- Sleep PHONE uit de Gegevensverkenner en zet deze neer in de tweede cel van de detailrij. Kies OK om de standaard-gegevensbinding te accepteren.
- Sleep CONTACTFIRSTNAME en zet deze neer in de derde cel van de detailrij. Kies OK om de standaard-gegevensbinding te accepteren.
- Sleep CONTACTLASTNAME en zet deze neer in de derde cel van de detailrij, onder CONTACTFIRSTNAME. Kies OK om de standaard-gegevensbinding te accepteren. De rapportpagina moet lijken op de pagina die is afgebeeld in Afbeelding 1-17.
Afbeelding 1-17 Klant- en contactpersoongegevens toegevoegd aan een tabel
- Kies Preview, het tabblad onder aan de layout-editor. De
BIRT-rapportontwerper genereert het rapport en beeldt het rapport in een HTML-indeling af, zoals
in Afbeelding 1-18. Blader verder om het hele rapport te
bekijken. U kunt ook een preview van een rapport als PDF bekijken. U doet dit door in het
hoofdmenu te klikken op Bestand->Rapport afbeelden als PDF.
Zoals u
in
Afbeelding 1-18 kunt zien, zijn de gegevens
juist, maar verschijnen deze in een willekeurige volgorde. Het is logischer om de
gegevens alfabetisch te sorteren op de naam van de klant. De presentatie van het rapport
moet ook worden verbeterd.
Afbeelding 1-18 Preview van rapportgegevens
Taak 6: De gegevens sorteren
Als u een rapport voor het eerst maakt en als preview bekijkt, beeldt het rapport de gegevensrijen af
in de volgorde waarin deze door de query worden teruggezonden. De volgorde kan afhankelijk van veel
factoren variëren, zoals van de manier waarop de gegevens zijn ingevoerd in de
gegevensbron. In de meeste
gevallen wilt u de volgorde wijzigen waarmee de gegevens in het rapport
worden weergegeven.
- Kies Layout om terug te gaan naar de layout-editor.
- Open de eigenschappeneditor indien nodig. Als u het standaard-rapportontwerpperspectief
gebruikt, bevindt de eigenschappeneditor zich onder de layout-editor. Als de eigenschappeneditor niet is
geopend, kiest u Venster->View afbeelden->Eigenschappeneditor.
- In de layout-editor selecteert u de
tabel door in de linkerbenedenhoek het tabblad Tabel te selecteren. Dit tabblad verschijnt als u met de muisaanwijzer over dit gebied gaat. De eigenschappeneditor beeldt de eigenschappen af voor de tabel, zoals wordt weergegeven in Afbeelding 1-19.
Afbeelding 1-19 Eigenschappeneditor
- Kies het tabblad Sorteren.
- Kies Toevoegen om een sorteerexpressie te maken. Er verschijnt een rij onder Sorteersleutel.
- Klik in de rij onder Sorteersleutel en selecteer vervolgens de pijlknop die verschijnt en selecteer CUSTOMERNAME uit de vervolgkeuzelijst.
- Gebruik de standaardwaarde voor Oplopend voor de Sorteerrichting, zoals wordt weergegeven in Afbeelding 1-20.
Afbeelding 1-20 Oplopende sorteerrichting
- Open de preview van het
rapport. De gesorteerde gegevens verschijnen in oplopende volgorde op naam van de klant, zoals wordt weergegeven in Figuur 1-21.
Figuur 1-21 Gegevens gesorteerd op klantnaam
Onthoud dat namen met hoofdletters boven aan de lijst verschijnen. BIRT sorteert de tekenreeksgegevens op UCS2-codepuntwaarden. In op ASCII gebaseerde tekensets hebben hoofdletters lagere codepuntwaarden dan kleine letters. Daarom verschijnen hoofdletters voor kleine letters.
- Als u de klantnamen hoofdletterongevoelig wilt sorteren zodat ANG Resellers verschijnt na American Souvenirs Inc. in plaats van ervoor, moet u de sorteersleutelexpressie op de pagina Sorteren wijzigen in de volgende expressie:
Deze expressie gebruikt de JavaScript-functie toUpperCase( ) om alle klantnaamwaarden vóór het sorteren om te zetten naar hoofdletters. JavaScript-functienamen zijn hoofdlettergevoelig, dus moet u toUpperCase( ) precies zo typen als wordt afgebeeld. Verwijzingen nar kolomnamen zijn ook hoofdlettergevoelig. In deze expressie is row["CUSTOMERNAME"] de naam die moet worden gebruikt. Als u bijvoorbeeld row["customername"] typt, beeldt de BIRT-rapportontwerper een fout af als u het rapport uitvoert. U kunt het hoofdlettergebruik voor een kolomnaam controleren als u naar de naam kijkt die in de Gegevensverkenner is afgebeeld.
- Open de preview van het
rapport. De klantnamen verschijnen in een andere volgorde. Namen met hoofdletters verschijnen niet boven aan de lijst.
Taak 7: Het rapport opmaken
Nu u hebt gecontroleerd dat het rapport de juiste gegevens in de juiste volgorde weergeeft, kunt u uw aandacht richten op het verbeteren van de presentatie van het rapport. U voert taken uit in deze sectie:
- Bewerk de tekst van de kolomkoppen.
- Maak de kolomkoppen zodanig op dat deze verschillen van de gegevensrijen.
- Geef de voor- en achternaam van de contactpersoon weer op dezelfde regel.
- Vergroot de ruimte tussen de rijen.
Kolomkoppen bewerken
- Kies Layout om terug te gaan naar de layout-editor.
- Dubbelklik op de eerste kolomkop CUSTOMERNAME. De kolomkop bevindt zich in de eerste rij - de kolomkoprij - van de tabel.
- Als u alle geselecteerde tekst wilt vervangen, begint u te typen en drukt u op Enter als u klaar bent. Als u de tekst wilt bewerken, klikt u een keer om de tekst te deselecteren en vervolgens verplaatst u de cursor naar waar u tekens wilt wissen of toevoegen.
Vervang CUSTOMERNAME door de volgende tekst:
- Herhaal stappen 2 en 3 om de tweede en derde kolomkop te vervangen door de volgende tekst:
Het rapportontwerp moet lijken op het ontwerp dat is afgebeeld in
Afbeelding 1-22.
Afbeelding 1-22 Gewijzigde kolomkoppen in een rapportontwerp
Kolomkoppen opmaken
Als u een rapportelement wilt opmaken, moet u de eigenschappen instellen. U kunt deze taak op twee manieren uitvoeren:
- De eigenschappen van een element instellen via de eigenschappeneditor.
- Een stijl definiëren die de gewenste eigenschappen bevat en de stijl toepassen op een element. Gebruik deze methode om opmaakeigenschappen eenmalig op te geven en vervolgens op meer dan een element toe te passen.
In deze procedure gebruikt u de eerste methode om de kolomkopen in te stellen op vet en gebruikt u de tweede methode om kleur toe te voegen aan de koptekstrij.
- Kolomkoppen instellen op vet met behulp van de eigenschappeneditor:
- Selecteer alle kolomkoppen. Als u meerdere elementen wilt selecteren, houdt u de Shift-toets ingedrukt wanneer u op elk element klikt. De eigenschappeneditor beeldt de eigenschappen af voor de geselecteerde elementen, zoals wordt weergegeven in Afbeelding 1-23.
Afbeelding 1-23 Eigenschappen voor geselecteerde elementen in de eigenschappeneditor.
- Kies B om de kolomkoppen als vette tekst op te maken.
- Als u de kolomkoppen wilt deselecteren, klikt u op de witruimte buiten de tabel.
- Een achtergrondkleur aan een koptekstrij toevoegen met behulp van een stijl:
- Kies Element->Nieuwe stijl in het hoofdmenu.
De nieuwe stijl verschijnt, zoals wordt weergegeven in
Afbeelding 1-24. Links worden de eigenschappencategorieën vermeld. Rechts worden de
eigenschappen afgebeeld voor de geselecteerde categorie.
Afbeelding 1-24 Nieuwe stijl
- Bij Aangepaste stijl geeft u de volgende naam op voor de stijl:
- Kies Achtergrond uit de lijst met eigenschapcategorieën. Nieuwe stijl geeft de achtergrondeigenschappen weer die u kunt instellen.
- Geef een kleur op voor de eigenschap Achtergrondkleur met behulp van een van de volgende methoden:
- Selecteer de knop naast de eigenschap en selecteer vervolgens een kleur uit het kleurenpalet dat verschijnt.
- Selecteer een kleur uit de vervolgkeuzelijst.
Kies OK.
- In de layout-editor selecteert u de
tabel door in de linkerbenedenhoek hat tabblad Tabel te selecteren. Dit tabblad verschijnt als u met de muisaanwijzer over dit gebied gaat. Geleidercellen verschijnen linksboven in de tabel, zoals wordt weergegeven in Afbeelding 1-25.
Afbeelding 1-25 Geleidercellen linksboven in de tabel
- Selecteer de geleidercel naast de koptekstrij. De eigenschappeneditor beeldt de eigenschappen af voor de geselecteerde rij.
- Kies Eigenschappen en vervolgens Algemeen om de algemene eigenschappen voor de rij af te beelden.
- Pas de stijl toe die u zojuist hebt gemaakt door table_header_row te selecteren uit de vervolgkeuzelijst naast Stijl. De BIRT-rapportontwerper past de stijl toe op de koptekstrij die vervolgens in kleur verschijnt.
- Open de preview van het
rapport. Het rapport moet lijken op het rapport dat is afgebeeld in Afbeelding 1-26.
Afbeelding 1-26 Rapportpreview waarin de stijl van de koptekstrij wordt afgebeeld.
De belangrijkste verbetering op dit moment is dat de koppen goed zichtbaar en gedefinieerd zijn.
Voor- en achternaam afbeelden op dezelfde regel
Als u meerdere elementen in een enkele cel plaatst, maakt de BIRT-rapportontwerper elementen op blokniveau. Als u bekend bent met HTML weet u dat elk blokelement op een nieuwe regel begint. Als u verschillende elementen op dezelfde regel wilt afbeelden, moet u deze als integratie-elementen instellen. Daarnaast kunt u de waarden voor de voornaam en de achternaam samenvoegen en in een enkel gegevenselement afbeelden, zoals in deze procedure wordt beschreven.
- Kies Layout om terug te gaan naar de layout-editor.
- Wis het gegevenselement waarin de achternaam van de contactpersoon wordt afgebeeld.
- Dubbelklik op het gegevenselement waarin de voornaam van de contactpersoon wordt afgebeeld.
Gegevensbinding selecteren beeldt alle gegevensbindings af die in het rapport worden gebruikt. Een vinkje naast CONTACTFIRSTNAME geeft de gegevensbinding aan die wordt gebruikt door het gegevenselement dat u hebt geselecteerd.
- Klik in de cel waarin de expressie dataSetRow["CONTACTFIRSTNAME"] wordt afgebeeld, en kies vervolgens de knop met de puntjes (...).
Expressiebuilder beeldt de volgende expressie af in het tekstgebied boven aan het venster:
- Als u de voornaam en achternaam wilt samenvoegen, gebruikt u de volgende expressie:
Afbeelding 1-27 toont deze expressie in de Expressiebuilder. De lege aanhalingstekens (" ") voegen een spatie toe tussen de voornaam en de achternaam. U kunt de expressie typen in het tekstgebied of u kunt rechtsonder in het venster dubbelklikken op een item om het in de expressie in te voegen.
Afbeelding 1-27 Samengevoegde gegevens in de Expressiebuilder
- Kies OK om de Expressiebuilder te sluiten en kies vervolgens OK in Gegevensbinding selecteren om de gewijzigde expressie op te slaan.
- Open de preview van het
rapport. Het rapport moet lijken op het rapport dat is afgebeeld in Afbeelding 1-28.
Afbeelding 1-28 Rapportpreview waarin samengevoegde namen van contactpersonen worden afgebeeld.
Ruimte tussen rijen groter maken
De standaardlayout voegt een minimumruimte toe tussen de tabelrijen. Normaal gesproken wilt u de afstand tussen rijen aanpassen.
- Kies Layout om terug te gaan naar de layout-editor.
- Selecteer alle cellen in de detailrij, de middelste rij. Als u verschillende cellen wilt selecteren, houdt u de Shift-toets ingedrukt terwijl u op andere cellen klikt. Zorg dat u de cellen selecteert in plaats van de gegevenselementen in de cellen. Er verschijnt een vak rond de geselecteerde cellen, zoals wordt weergegeven in Afbeelding 1-29.
Afbeelding 1-29 Geselecteerde cellen in de layout-editor
In de eigenschappeneditor worden de
eigenschappen van de cellen afgebeeld. De titel die verschijnt in de eigenschappeneditor geeft het type element weer dat u selecteert. U moet dus zien Eigenschappeneditor - cel.
- Kies Opvulling. In de eigenschappeneditor worden de opvullingseigenschappen afgebeeld. Met deze eigenschappen kunt u de hoeveelheid ruimte opgeven die boven, onder, links of rechts van het element moet worden toegevoegd.
- Opvulling instellen--Boven naar 12 punten.
Het kan zijn dat u zich op dit moment afvraagt waarom u niet gewoon de rij hebt geselecteerd om de afstand tussen de rijen aan te passen in plaats van dat u de afzonderlijke cellen in de rij hebt geselecteerd. De BIRT-rapportontwerper ondersteunt geen rijopvulling, omdat deze functie door sommige browsers niet wordt ondersteund.
- Open de preview van het
rapport. Het rapport moet lijken op het rapport dat is afgebeeld in Afbeelding 1-30.Er is meer ruimte tussen de gegevensrijen.
Afbeelding 1-30 Rapportpreview waarin de afstand tussen regels wordt afgebeeld.
Taak 8: Rapporttitel maken
Het enige wat uw rapport nog nodig heeft is een titel. Als u een titel wilt afbeelden, kunt u een labelelement, een tekstelement of een gegevenselement gebruiken.
- Het labelelement is geschikt voor korte, statische tekst, zoals kolomkoppen.
- Het gegevenselement is geschikt voor het afbeelden van dynamische waarden van een gegevenssetveld of een resultaatveld.
- Het tekstelement is geschikt voor meerregelige tekst die verschillende indelingen of dynamische waarden bevat.
In deze procedure gebruikt u een tekstelement en HTML-code om de tekst in te delen. Onthoud dat u niet verplicht bent om HTML te gebruiken om ingedeelde tekst te maken. Als u echter veel ervaring hebt met HTML of webontwerp kan het zijn dat u de voorkeur geeft aan HTML om een blok ingedeelde tekst te maken.
- Kies Layout om terug te gaan naar de layout-editor.
- Kies Palet.
- Sleep het tekstelement uit het palet en zet het neer boven de tabel.
- Op de pagina Tekstitem bewerken, selecteert u HTML/Dynamische tekst uit de vervolgkeuzelijst waarin Platte tekst wordt afgebeeld.
Als u HTML of dynamische tekst selecteert, kunt u HTML-codes of CSS-eigenschappen in de tekst inbedden. U kunt de codes typen of u voegt de veelgebruikte HTML-codes in die door de teksteditor worden verstrekt.
- Geef de volgende tekst op in het tekstgebied zoals wordt afgebeeld in Afbeelding 1-31:
- Kies OK en bekijk vervolgens de preview van het rapport. Het rapport moet lijken op het rapport dat is afgebeeld in Afbeelding 1-32.
Afbeelding 1-32 Rapportpreview waarin de opgemaakte rapporttitel wordt afgebeeld.
Zoals u kunt zien, kunt u met het tekstelement met ingebedde HTML het volgende doen:
- Verschillende indelingen gebruiken voor elke regel in een meerregelig tekstblok.
- Dynamische waarden invoegen, zoals de huidige datum.
Als alternatief kunt u het volgende gebruiken:
- Twee labelelementen om de eerste en tweede regel met statische tekst af te beelden.
- Een gegevenselement om de derde regel af te beelden die de dynamische waarde bevat.
Volgende stappen
U hebt zojuist uw eerste rapport gemaakt en u hebt met een aantal basistools en functies van de BIRT-rapportontwerper gewerkt. Er zijn veel meer taken die u kunt uitvoeren om geavanceerde rapporten te maken. Sommige van deze taken, die in andere hoofdstukken van dit boek worden beschreven, zijn:
- Verbinding maken met uw eigen gegevensbron
- Grafieken maken
- Rapportparameters voor gebruikersinvoer maken
- Rapporten maken die subrapporten bevatten
- Rapportelementen opmaken op basis van voorwaarden
- Rapporten verbergen op basis van voorwaarden
- Hyperlinks toevoegen om uw rapport aan weblocaties te koppelen of om een rapportsectie aan een andere sectie te koppelen.
